Beperkingen

Beperkingen tijdens het in beeld brengen van het ongeboren kind.

Het in beeld brengen van een ongeboren kind tijdens het maken van een echo is van verschillende factoren afhankelijk.

1. ligging van de foetus:

  • de kant van het kind boven in beeld is duidelijker dan de kant van het kind onder in beeld.
  • delen van het kind die in het bekken van de moeder liggen krijg je niet goed in beeld.
  • delen van het kind die vrij in het vruchtwater liggen zijn duidelijker dan delen die tussen kind en baarmoederwand of placenta liggen.


2. tussenliggend weefsel

Hoe groter de afstand tussen de echokop en het kind, hoe onscherper het beeld. De afstand is afhankelijk van de dikte van de buikwand van de moeder (overgewicht bij moeder) en het al of niet voorliggen van de placenta.
Littekens in de buikwand van de moeder (striae) verslechteren het beeld.


3. jonge zwangerschappen

Een nog kleine baarmoeder kan achter het schaambeen liggen, waardoor het via de buikwand niet in beeld te brengen is. Een volle blaas van de moeder kan hier uitkomst bieden, omdat deze de baarmoeder omhoog duwt.

Ligt de baarmoeder nog naar achter gekanteld, dan kunnen er darmen voor liggen. De baarmoeder en het kind zijn dan met een vaginale echo wel in beeld te brengen.


4. vergevorderde zwangerschappen:

Aan het eind van de zwangerschap ligt het kind deels tegen de baarmoederwand en is op die plek niet omgeven door vruchtwater, waardoor het moeilijk te onderscheiden is van de baarmoederwand of placenta.

Veelal is het voorliggend deel van het kind al ingedaald waardoor het achter het schaambeen van de moeder komt ligt en het bijna niet meer in beeld te brengen is.

Beperkingen bij het opsporen van afwijkingen van het ongeboren kind.

Niet alle afwijkingen van het ongeboren kind kunnen worden opgespoord bij de 20-weken echo.

  1. Een deel van de afwijkingen zijn niet zichtbaar middels echoscopie. Voorbeelden hiervan zijn: chromosomale afwijkingen, spierziektes en stofwisselingsziektes.
  2. Een deel van de afwijkingen worden niet gezien tijdens het maken van de 20-weken echo omdat:
    - het door bovengenoemde factoren niet duidelijk zichtbaar is.
    - het bij 20 weken nog niet aantoonbaar is. De afwijking komt pas later tot uiting.


Hoeveel wordt er opgespoord bij de 20-weken echo?

Afwijking Beschrijving van het probleem Detectie %
Spina bifida Open defect van de wervelkolom/open ruggetje 90
 Anencefalie Afwezigheid van het schedeldak 99
 Hydrocefalie Verwijding hersenkamers/waterhoofd 60
 Ernstige hartafwijking Afhankelijk van aard van de hartafwijking   25 - 50
Hernia Diaphragmatica Opening in het middenrif 60
Omfalocele/Gastroschisis Defect in de buikwand 90
Ernstige Nier/Urinewegafwijking Afwezige of afwijkende nier of urineblaas, verwijde urinewegen  85
Ernstige Extremiteit- afwijking Afwezige of verkorte botten, afwijkende stand handen
of voeten
90

 

1. Detectiepercentage: de kans dat de afwijking wordt gevonden bij een 20-wekenecho in Nederland.